Het begrip “vaste inrichting” speelt een belangrijke rol in het Belastingverdrag Nederland-Duitsland. Wanneer een Nederlandse onderneming in Duitsland actief is, kan zij bij een bepaalde aard en/of omvang van de activiteiten in Duitsland een vaste inrichting verkrijgen. De aanwezigheid van een vaste inrichting in Duitsland zorgt ervoor dat Duitsland op grond van het Belastingverdrag Nederland-Duitsland belasting mag heffen over bepaalde inkomsten, zoals ondernemingswinst. Daarnaast kan een vaste inrichting ook gevolgen hebben voor de werknemers die worden ingezet door de betreffende onderneming.
Het is ook belangrijk op te merken dat dit niet alleen van toepassing is op Nederlandse ondernemingen die in Duitsland actief zijn, maar ook op Duitse ondernemingen die in Nederland actief zijn.
Wat is een vaste inrichting volgens het Belastingverdrag Nederland-Duitsland?
Een vaste inrichting, in het Duits bekend als “Betriebsstätte“, is een fysieke of economische aanwezigheid van een onderneming in Duitsland. Een Duitse vaste inrichting leidt voor de Nederlandse onderneming tot belastingplicht in Duitsland. Het kan daarnaast ook gevolgen hebben voor inkomsten van bijvoorbeeld werknemers van de Nederlandse onderneming.
Belastingverdrag Nederland-Duitsland: fysieke vaste inrichting
In de hoofdregel is een vaste inrichting een zogenoemde fysieke vaste inrichting. Volgens artikel 5 van het Belastingverdrag Nederland-Duitsland omvat een vaste inrichting een vaste bedrijfsinrichting door middel waarvan de activiteiten van een onderneming geheel of gedeeltelijk worden uitgeoefend. Dit is van toepassing op zowel Nederlandse ondernemingen die in Duitsland actief zijn als op Duitse ondernemingen die in Nederland actief zijn.
Een Nederlandse onderneming verkrijgt een fysieke vaste inrichting in Duitsland wanneer haar duurzaam een fysieke ruimte ter beschikking staat om bedrijfsactiviteiten uit te oefenen. Voorbeelden uit de praktijk zijn een kantoor, fabriek, werkplaats of filiaal in Duitsland.
Belastingverdrag Nederland-Duitsland: vaste vertegenwoordiger
Een Nederlandse onderneming kan ook een vaste inrichting hebben door middel van een vaste vertegenwoordiger in Duitsland. Dit is een persoon die bevoegd is om namens de Nederlandse onderneming contracten af te sluiten en deze persoon maakt regelmatig gebruik van deze volmacht. Als de vertegenwoordiger economisch afhankelijk is van de onderneming en namens deze overeenkomsten sluit, kan de vertegenwoordiger dus als een vaste inrichting worden beschouwd.
Voorbeelden uit de praktijk die tot een vaste vertegenwoordiger in Duitsland kunnen leiden, zijn Duitse verkoopvertegenwoordigers, accountmanagers en (handels)agenten.
Belastingverdrag Nederland-Duitsland: fictieve vaste inrichting voor bouwwerkzaamheden
Wanneer een Nederlandse onderneming in Duitsland bouw-, constructie- of installatiewerkzaamheden uitvoert die langer dan 12 maanden duren, ontstaat er een fictieve vaste inrichting. Dit geldt ook voor projecten die geheel of gedeeltelijk aan onderaannemers zijn uitbesteed. Werkzaamheden of projecten die met elkaar verbonden zijn, kunnen als één project worden beschouwd, zodat het opknippen van projecten vaak geen zin heeft.
Voorbeelden van een fictieve vaste inrichting in de Duitse bouw zijn: het verrichten van grondverzetwerkzaamheden, het realiseren van een (bouw)werk van stoffelijke aard en het leggen van pijpleidingen of kabels.
Belastingverdrag Nederland-Duitsland: vaste Inrichting voor werkzaamheden buitengaats
Het Belastingverdrag Nederland-Duitsland voorziet ook in een specifieke vorm van vaste inrichting voor “werkzaamheden buitengaats”, zoals activiteiten op zee. Wanneer een Nederlandse onderneming bijvoorbeeld op de Duitse territoriale zee of in een gebied daarbuiten onder de Duitse jurisdictie natuurlijke rijkdommen zoals olie of gas wint, kan er sprake zijn van een vaste inrichting. Als deze werkzaamheden 30 dagen of langer duren binnen een periode van 12 maanden, ontstaat er een vaste inrichting. Dit geldt ook voor andere offshore activiteiten, zoals het bouwen van windmolenparken. De voordelen die aan deze vaste inrichting kunnen worden toegerekend, mogen in Duitsland worden belast. Het is belangrijk om te weten dat deze regeling uitgebreide randvoorwaarden en beperkingen kent, waarbij individuele situaties zorgvuldig moeten worden getoetst.
Wat wordt niet als vaste inrichting beschouwd?
Niet alle vormen van aanwezigheid of activiteiten in Duitsland leiden tot een vaste inrichting. Volgens het Belastingverdrag Nederland-Duitsland worden bepaalde activiteiten specifiek uitgesloten van het begrip vaste inrichting. Deze activiteiten worden als zodanig beschouwd omdat ze van voorbereidende of ondersteunende aard zijn en geen kernactiviteiten van de onderneming betreffen.
Fiscale gevolgen van een Duitse vaste inrichting
Een Nederlandse onderneming met een Duitse vaste inrichting kan met verschillende fiscale gevolgen te maken krijgen. Het Belastingverdrag Nederland-Duitsland wijst de heffingsbevoegdheid over verschillende soorten inkomsten aan Duitsland toe, wanneer er sprake is van een vaste inrichting en dit inkomen daaraan te relateren is.
De belangrijkste zijn:
- Ondernemingswinst: Een Nederlandse onderneming die in Duitsland ondernemingswinst behaalt door middel van een vaste inrichting, wordt in Duitsland belast. In Duitsland zal in dat geval op grond van de nationale wetgeving Körperschaftsteuer (15% Duitse vennootschapsbelasting) en Gewerbesteuer (ca. 14-17% Duitse gemeentelijke bedrijfsbelasting) van toepassing zijn.
- Inkomsten uit dienstbetrekking: De werknemers die voor rekening van de Duitse vaste inrichting werkzaamheden verrichten, kunnen in Duitsland worden belast. Hun beloningen vallen onder de Lohnsteuer (Duitse loonbelasting) en Einkommensteuer (Duitse inkomstenbelasting).
Nederland mag de inkomsten die in Duitsland worden belast niet nog een keer belasten. Zij zal op grond het Belastingverdrag Nederland-Duitsland een voorkoming van dubbele belasting moeten geven.
Andere gevallen waarin een Duitse vaste inrichting gevolgen kan hebben voor een Nederlandse onderneming zijn bijvoorbeeld:
- Een Nederlandse onderneming houdt aandelen via een Duitse vaste inrichting.
- Een Nederlandse onderneming ontvangt interest via een Duitse vaste inrichting.
- Een Nederlandse onderneming ontvangt royalty’s via een Duitse vaste inrichting.
Bovenstaande problematiek komt vaak voor bij Nederlandse ondernemingen die participeren in een fiscaal transparant samenwerkingsverband in Duitsland, zoals een GmbH & Co. KG.
Daarnaast kan de situatie ook gevolgen hebben voor de Nederlandse omzetbelasting, maar die valt niet onder de werkingssfeer van het Belastingverdrag Nederland-Duitsland.
Het begrip vaste inrichting is dus van groot belang voor Nederlandse ondernemingen die grensoverschrijdend in Duitsland opereren. Het correct identificeren van een vaste inrichting en het begrijpen van de fiscale gevolgen daarvan kan aanzienlijke belastingverplichtingen in Duitsland met zich meebrengen.
Heeft u vragen? Vul dan ons contactformulier in en een van onze adviseurs neemt zo spoedig mogelijk contact met u op.