Fiscaal, juridisch en corporate finance advies in Nederland-Duitsland.

Dividendbelasting Duitsland – bronbelasting op Duitse dividenden

13 sep 2016 | Belastingverdrag

Ontvangt u als inwoner van Nederland dividend uit Duitsland? Het Belastingverdrag Nederland-Duitsland bepaalt dat deze winstuitkering in Nederland mag worden belast. Op grond van het Belastingverdrag mag daarnaast Duitsland bronbelasting inhouden. De hoogte van de Duitse dividendbelasting hangt af van aan wie het dividend wordt betaald.

Wat is dividendbelasting Duitsland?

Dividendbelasting Duitsland is een vorm van een bronbelasting. Dit thema speelt, indien een particulier of een lichaam (vennootschap) aandelen houdt in een Duitse vennootschap (GmbH of AG) en deze vennootschap dividenden uitkeert.

Percentage dividendbelasting Duitsland

In het volgende voorbeeld gaan we gemakshalve uit van een Duitse GmbH die dividend uitkeert aan een inwoner van Nederland. Het nationale tarief van de Duitse dividendbelasting (Duitsland: ‘Kapitalertragsteuer’) bedraagt 25%. Volgens het Belastingverdrag Nederland-Duitsland mag Duitsland bronbelasting ter hoogte van de volgende percentages inhouden:

  • 5% dividendbelasting Duitsland op een dividenduitkering aan Nederlandse vennootschap (Moeder-dochter richtlijn dividend), die minstens een 10%-deelneming heeft;
  • 10% dividendbelasting Duitsland op een dividenduitkering aan een pensioenfonds in Nederland;
  • 15% dividendbelasting Duitsland in overige gevallen, bijvoorbeeld een dividenduitkering aan een natuurlijk persoon in Nederland.

Dividendbelasting Duitsland: kan deze worden verminderd of teruggevraagd?

Afhankelijk van de situatie wordt het verlaagde tarief toegepast of moet teveel ingehouden Duitse dividendbelasting in Duitsland worden teruggevraagd. Dit gebeurt via een teruggaafprocedure bij de Duitse belastingdienst. De betaalde dividendbelasting Duitsland, kan soms met de in Nederland verschuldigde belasting worden verrekend.

Bijzondere situaties bij dividendbelasting Duitsland

In de praktijk kunnen zich bijzondere situaties voordoen, die extra aandacht verdienen. De ontvanger van de winstuitkering is mogelijk niet aan te merken als de ‘uiteindelijk gerechtigde’ van de winststroom. Of er geldt bijvoorbeeld een conserverende aanslag, omdat de ontvanger van het dividend in de ‘bronstaat’ (Duitsland) heeft gewoond.

Moeder-dochter Richtlijn en Duitse dividendbelasting

Een bijzondere situatie doet zich ook voor in het volgende voorbeeld. Een GmbH keert winst uit aan een Nederlandse (moeder)vennootschap, bijvoorbeeld een B.V. Het Belastingverdrag Nederland-Duitsland verlaagt het percentage dividendbelasting Duitsland in de relatie GmbH – B.V. naar 5%. Op grond van de Europese Moeder-dochter Richtlijn moet de Duitse dividendbelasting op de dividenduitkering zelfs worden verlaagd naar 0%. In Nederland wordt het dividend vrijgesteld van vennootschapsbelasting op grond van de deelnemingsvrijstelling.

Vergelijking: dividendbelasting Duitsland onder oude en nieuwe Belastingverdrag

Tot en met 2015 bestond onder het oude Belastingverdrag met Duitsland het probleem dat Duitsland vaak een vrijstelling of teruggaaf van Duitse bronbelasting weigerde bij een dividenduitkering aan een Nederlandse holding B.V. van een directeur-grootaandeelhouder. De Duitse fiscus stelde dan dat sprake was van een misbruiksituatie in de zin van de Duitse nationale antimisbruikregeling conform § 50d, Absatz 3, Einkommensteuergesetz. Volgens Duitsland had de directeur-grootaandeelhouder zelf geen recht op toepassing van het 0%-tarief uit de Moeder-dochterrichtlijn, indien hij de aandelen in de GmbH rechtstreeks hield. De aandelen werden naar Duits perspectief daarom slechts gehouden via een holding B.V. om fiscale redenen. In de praktijk leidde dit tot een hoop problemen bij vrijstelling c.q. teruggaafprocedures in Duitsland.

Dividendbelasting Duitsland onder het nieuwe Belastingverdrag Nederland-Duitsland: beide landen zijn overeengekomen dat de Duitse fiscus een reguliere holdingstructuur van een Nederlandse directeur-grootaandeelhouder niet als misbruiksituatie mag aanmerken. De meningen zijn verdeeld of deze bepaling ook doorwerkt naar de toepassing van 0%-tarief uit de Moeder-dochter Richtlijn. In ieder geval zal bij een dividenduitkering door een GmbH aan een holding B.V. van een Nederlandse directeur-grootaandeelhouder het 5%-tarief gelden. De verwachting is dat in de uitvoeringspraktijk op den duur meer duidelijk wordt over dividenduitkeringen van een GmbH aan een holding B.V.

Bent u ondernemer of als adviseur bij de ondernemer betrokken? Indien u ons contactformulier invult, nemen wij zo spoedig mogelijk contact met u op.

Meer informatie

Wilt u contact opnemen met NeD Tax naar aanleiding van dit artikel? Gebruik dan ons contactformulier en wij helpen u zo snel mogelijk verder.

BelastingverdragDividendbelasting Duitsland – bronbelasting op Duitse dividenden